We willen weer grip krijgen op onze woonomgeving. Daarbij zijn eigen verantwoordelijkheid, kosteneffectiviteit en onafhankelijkheid de nieuwe uitgangspunten. Nadruk ligt daarbij op slim gebruik van eigen (drink)water, eigen energievoorziening en het minimaliseren of slim gebruiken van eigen afval: je eigen huis als energiecentrale en niet meer afhankelijk zijn van de grote energiemaatschappijen.

Door schaalvergroting heeft de mensheid een enorme efficiencyslag gemaakt. We kunnen gaan en staan waar we willen en alles is bereikbaar. Al die mogelijkheden zijn heel fijn, maar het maakt ons ook kwetsbaar. We hebben nog maar weinig zelf in de hand en verliezen vrijheid.

Lees hier hoe wij op ons bedrijf en in ons bedrijfsgebouw zo efficiënt mogelijk met deze componenten omgaan.

Wij zijn niet aangesloten op de gemeentelijke watervoorziening. In plaats daarvan hebben we een bron geslagen van 40 meter diep. Het opgepomte water gebruiken we om dingen buiten schoon te maken en wc’s door te spoelen. Voor consumptie is het te rijk aan kalk, zwavel en ijzer. Daarom wordt het water gefilterd en is dan goed voor drinkwater voor dieren. Dit water gaat vervolgens nog door omgekeerde osmose om 100% zeker te weten dat het schoon is. Dat betekent dat het water onder hoge druk door een membraan wordt gedrukt. Dan is het water gedemineraliseerd en kunnen we het gebruiken voor de afwas, als accuzuur in de auto en voor het verdampen door kleine nevelaartjes bij de paddestoelen (in al deze gevallen mag er geen kalk in zitten). Als laatst gaat het gedemineraliseerde water door een bak met marmerwater waar weer wat zuurstof en mineralen worden toegevoegd om het drinkbaar te maken. Dit water gebruiken we in ons Tuincafé en onze keuken.

Wij hebben drie 1000 liter boilers: boiler 1 (laag) met water tussen de 0 en de 5 graden, boiler 2 (midden) met water tussen de 23 en de 40 graden en boiler 3 (hoog) met water tussen de 55 en de 65 graden. Onze koelcel koelt door middel van een warmtepomp die door het koelen warmte creëert. Deze warmte komt in de winter in boiler 2 voor vloerverwarming en verwarming van de witlof- en paddenstoelengrot. Ook de warmte van de zonnecollectoren en de biomeiler komt boiler 2 terecht. In de zomer – als we geen vloerverwarming nodig hebben – gaat al deze warmte naar boiler 3 voor warm water in keuken en douche. In de winter hebben we niet genoeg aan de vloerverwarming en stoken we bij met de houtkachel die boiler 3 en zonodig boiler 2 verwarmt. De grote keuken wordt verwarmd door de warmte die vrij komt van de vrieskasten die daar staan. Boiler 1 wordt gebruikt voor opslag van koud water.

Het groenafval uit de keuken gaat in de meeste gevallen door de insinkerator: een vermaler in de gootsteen. Daar wordt het vermalen en met water naar de biovergister geleid. Daar vergist het door middel van een anaerobe proces. Het product hiervan is digestaat. Dit digestaat vloeit uit over onze biomeiler. Daar voedt het de compost en komt het als het ware gefilterd in onze beerput terecht. Als er veel groenafval is, wordt het bij de varkens of de kippen gebracht die er lekker van smikkelen.

De biomeiler is een composthoop waar heel veel tyleenslangen doorheen lopen. Bij composteren komt warmte vrij, steek maar eens je hand in een composthoop. Door water door de tyleenslangen te laten lopen, benut je de warmte – in ons geval voor vloerverwarming.

Voor energie zijn we wel aangesloten op het net. We zijn zoekende naar een manier om bijvoorbeeld met zonnepanelen te voorzien in eigen energie. Want het liefst zijn we echt autarkisch. We werken aan een hout gestookte oven die naast het gebruik in onze keuken ook boiler 2 zal verwarmen..

De wens om autarkisch te zijn is voor ons een reactie op de wereld van regels, bureaucratie, standaardisering en globalisering. Autarkisch leven is niet ons doel. Wij eten niet al ons fruit, eieren en vlees zelf op. Wij willen delen en samenwerken met onze omgeving. We kopen bijvoorbeeld voer in voor onze kippen en hun eitjes verkopen we weer in onze bio-winkel.

Er zijn – in onze ogen –  twee soorten autarkische mensen. De meer traditionelen die kiezen voor de eenvoud van het leven en luxe enigszins proberen te beperken. Dit is de groep die vaak wordt betiteld als de ’geitenwollensokken’-stroming. Daarnaast heb je de nieuwe generatie die de oplossing zoekt in de nieuwste technologische ontwikkelingen. Zij zijn er van overtuigd dat zelfvoorzienend leven niet per definitie achteruitgang is in luxe en comfort.

Deze laatste stroming is economisch gezien natuurlijk erg interessant. En volgens de ‘Cradle to Cradle’ gedachte kunnen beide zaken goed samengaan. ‘Cradle to cradle’ gaat er vanuit dat alle grondstoffen in een eindeloze kringloop steeds opnieuw kunnen worden hergebruikt. Oneindige energiebronnen en hergebruik zorgen voor milieuwinst. Daarnaast worden met behulp van de nieuwste technologieën afbreekbare materialen ontwikkeld om de afvalberg te reduceren.

De nieuwe autark zal ook steeds meer invloed willen uitoefenen op de eigen woonomgeving. Met behulp van slimme architectuur en hightech producten en materialen kunnen de energiekosten binnenshuis flink gedrukt worden en ben je niet meer volledig afhankelijk van nutsvoorzieningen.

Helemáál autarkisch leven in onze huidige maatschappij is niet reëel. Het heeft zelfs iets van egoïsme. Bij zelfvoorzienend leven nieuwe stijl moet je streven naar zo weinig mogelijk afhankelijkheid en proberen zo weinig mogelijk onbruikbaar afval te creëren.

Maar het is ongelooflijk moeilijk! Je moet telkens weer kritisch doordenken of jouw goed bedoelde keuze wel écht een goede is. Doe je er bijvoorbeeld goed aan een 3e hands bontjas te kopen – wetende hoe het product vervaardigd is – of zou het afval moeten worden?

Fruittuin van West Amsterdam